Spine Whiplash supplement
Spine Whiplash supplement, December 1, 2011, Volume 36, Supplement 25S.
In deze bijdrage bespreek ik een aantal artikelen uit een bijlage van Spine die de weerslag vormt van een in 2011 in Australië gehouden congres over het fenomeen whiplash.
Het is een onderwerp dat misschien de laatste jaren niet meer zo groeit en bloeit, maar ons – als het goed is – toch nog altijd boeit: het postwhiplashsyndroom. Hoewel er regelmatig stemmen opgaan dat dit klachtenpatroon niet bij de medisch adviseur thuishoort daar er geen sprake is van objectief vast te stellen consistente tekenen van ziekte of gebrek, lijkt dat een te beperkte uitleg van het woord ’medisch’. Immers, ook psychosociale, gedragsmatige en culturele factoren behoren tot het werkveld van de medisch adviseur, althans voor zover deze factoren hebben geleid tot medisch getinte klachten of inroepen van medische zorg en een beroep op een voorziening of uitkering. De medisch adviseur komt ook de taak toe de wetenschappelijke kennis over whiplash over te brengen aan zijn opdrachtgever.
De artikelen passen deels in de bekende categorie ’lichamelijke oorzaak versus niet-lichamelijke oorzaak’, maar behandelen ook diverse andere aspecten van het onderwerp ’postwhiplashsyndroom’.
Voor hen die van oordeel zijn dat het postwhiplashsyndroom een lichamelijke oorzaak heeft en zelfs hopen dat deze op enig moment aangetoond zal kunnen worden is er nog geen goed nieuws: die is nog niet gevonden.
De oude theorie dat (bij sommige patiënten?) gewrichten in de nek beschadigd zouden zijn geraakt 1 verdient nog altijd nadere onderbouwing c.q. bevestiging door andere onderzoekers en verklaart ook niet de epidemiologische verschillen tussen landen.
Het artikel over een stoornis in de centrale pijnverwerking2 eindigt met de conclusie dat nader onderzoek nodig is. En de auteurs die wijzen op de mogelijkheid van atrofie en vettige degeneratie van nekspieren na een trauma – en niet na geleidelijk aan ontstane ’spontane’ nekklachten –3 voorzien de titel van hun artikel zelf al van een vraagteken.
Zij die van oordeel zijn dat het postwhiplashsyndroom ontstaat door aanwezigheid van buiten het ongeval gelegen factoren vinden steun in artikelen waarin factoren genoemd worden die verklaren dat na een flinke botsing velen acute nekklachten krijgen (ook in Litouwen en Griekenland) maar slechts weinigen een zogenoemd postwhiplashsyndroom ’oplopen’ (en in Litouwen en Griekenland niemand).
In deze categorie heeft collega Buitenhuis maar liefst 3 uitstekende bijdragen geleverd.4 Zijn werk is ons goed bekend uit onder meer zijn proefschrift en eerdere artikelen in Spine. Het proefschrift gaf collega Blaauw aanleiding tot commentaar in Mednet.5
Het artikel van Sullivan 6 volgt in grote lijnen dezelfde gedachtegang. Behalve aan catastroferen wordt ook aandacht besteed aan het feit dat whiplashpatiënten vaak onrecht zeggen te ervaren. Dit gevoel van onrecht wordt onder meer gevoed doordat men buiten de eigen schuld aangereden is, de perceptie onvoldoende erkend te worden door behandelend
artsen, door onbegrip uit de naaste omgeving en de visie en opstelling van de verzekeringsmaatschappij en haar medisch adviseur. De auteurs beschrijven dat de verwachting te gaan lijden aan ernstige en langdurige klachten, overmatige aandacht voor de klachten en boosheid vanwege dat gevoelde onrecht een klachtenversterkende invloed kunnen hebben. Daarnaast kunnen er wraakgevoelens ontstaan die eveneens aanleiding kunnen geven tot versterkt pijngedrag. Het uiten van beperkingen en invaliditeit zijn dan nog de enige (on)machtsmiddelen die de patiënt ter beschikking staan. Kennis hebben van deze factoren is van belang bij het omgaan met deze patiënt.
Het eerste artikel van Carroll7 sluit hier naadloos bij aan. In dit artikel wordt aangegeven dat de gedachten, verwachtingen en coping van de patiënt het beloop van de klachten voorspellen. Meer oplettendheid van de arts is nodig voor de rol van de familie, de sociale context en het werk van de patiënt en voor de aandacht die aan whiplash in de maatschappij gegeven wordt, aldus de auteur.
Na deze beschouwing over whiplash als culture driven wordt in de artikelen van Carroll et al.8 en Spearing et al.9 whiplash besproken als financially driven. Onderzoek naar de betekenis van de claim bij whiplash – de gangbare visie zou zijn dat claimgerelateerde factoren de gezondheid negatief beïnvloeden – wordt sterk bemoeilijkt door de complexiteit van claimsystemen en methodologische moeilijkheden: het is niet goed mogelijk twee goed gerandomiseerde groepen samen te stellen bestaande uit een groep claimanten en een groep niet-claimanten.
Op het gebied van onderzoek valt te wijzen op het artikel van Winkelstein10, waarin het minder prettige onderwerp ‘dierproeven’ wordt besproken. Zijn er eigenlijk dieren met een chronisch postwhiplashsyndroom, en zo nee waarom niet? De auteur wijst op het belang van dierproeven bij het bestuderen van letsel en pijnmechanismen en stelt dat het een voordeel is dat dieren geen claimgerelateerd gedrag vertonen, geen letselschadediscussies kunnen krijgen en niet blootstaan aan psychosociale factoren – dat laatste is overigens niet juist.
Tot slot schrijft Côté11 dat er geen bewijs is voor het nut van revaliderende therapie in een vroeg stadium. Integendeel, te veel en te vroeg ingezette revaliderende therapie kan schadelijk zijn en chronische klachten en beperkingen uitlokken, zo zegt hij. Deze overweging zou huisartsen en verzekeraars moeten doen nadenken over hun (verwijs)beleid.
Erik Reinders
Literatuur
- Bogduk, Nikolai. On cervical zygapophysial joint pain after whiplash.
- Michele Curatolo. Diagnosis of altered central pain processing.
- James M. Elliott. Are there implications for morphological changes in neck muscles after whiplash injury?
- Buitenhuis, Jan et al. Potential processes involved in the inititation and maintenance of whiplash-associated disorders, Fear avoidance and illness beliefs in post-traumatic neck pain en complexities in understanding the role of compensation-related factors on recovery from whiplash-associated disorders.
- www.mednet.nl/nieuws/id3158-dreigende-taal.html
- Sullivan et al. Catastrophizing and Perceived injustice.
- Linda J. Carroll. Beliefs and expectations for recovery, coping and depression in whiplash-associated disorders.
- Linda J. Carroll et al. Complexities in understanding the role of compensation-related factors on recovery from whiplash- associated disorders.
- Spearing et al. Whiplash and the compensation hypothesis.
- Winkelstein, Beth A. How can animal models inform on the transition to chronic symptoms in whiplash?
- Côté, Pierre et al. Does Early Management of Whiplash-Associated Disorders Assist or Impede Recovery?