De GAV

Verslag Juridische themamiddag

Verslag Juridische themamiddag

Op donderdag 15 november 2012 organiseerde de GAV een juridische themamiddag over de Medische paragraaf bij de Gedragscode Behandeling Letselschade en de GAV-Beroepscode. Drie deskundige inleiders hielden een presentatie van een halfuur, na de pauze gevolgd door anderhalfuur discussie met de zaal en de inleiders.

De medische paragraaf bij de gedragscode behandeling letselschade

Als eerste spreker geeft mr. Annelies Wilken, projectleider bij de VU een overzicht van de inhoud van de medische paragraaf bij de gedragscode behandeling letselschade (MP GBL) en wordt de geschiedenis van de totstandkoming van de medische paragraaf bij de gedragscode kort toegelicht. Onder het toeziend oog van de hoogleraren Akkermans en Leegemaate zijn in 4 fasen oplossingen en goede praktijken aangedragen voor het medische beoordelingstraject. Allereerst werden de bestaande normering en knelpunten in het medische beoordelingstraject geïnventariseerd, diverse consultatie rondes met experts uit de branche vonden plaats waarna werkgroepen werden geformeerd van waaruit werkdocumenten naar voren zijn gekomen. Uiteindelijk heeft dit 3 jarige traject geleid tot instemming op 15 december 2011 binnen de Letselschaderaad met de medische paragraaf bij de gedragscode behandeling letselschade.

Twee Kernproblemen
Er worden twee kernprobleem herkend in het medische beoordelingstraject: uitwisseling van medische informatie en de rol en positie van de medisch adviseur. Aan de ene kant is de medisch adviseur autonoom maar tevens ook een partijdeskundige met een eenzijdige positie. Algemene uitgangspunten in de gedragscode voor de omgang met medische gegevens zijn proportionaliteit en transparantie. Deze beide begrippen worden met behulp van werkdocumenten, (of overeenkomstige documenten) in goede praktijken vertaald, handelend in de geest van de MP GBL. Annelies Wilken benadrukte dat de MP GBL niet voor de aansprakelijkheidsstelling in medische aansprakelijkheid is opgesteld, daar geldt de GOMA.

Proportionaliteit is de rode draad in de MP GBL, diverse proportionaliteitsafwegingen werden besproken. Het vertrouwen in elkaar dient gesterkt te worden door transparant handelen, zowel bij het opvragen van informatie als ook bij het verstrekken daarvan. Om te kunnen voldoen aan de proportionaliteitsvereiste zal de medisch adviseur van voldoende informatie moeten worden voorzien. Dit stelt eisen aan de schadebehandelaar die wordt uitgedaagd concrete vragen te stellen. Voorkomen van ongerechtvaardigde inbreuk op de privacy hoort voorop te staan, door bij elk dossier af te vragen of alle vragen gesteld moeten worden en of de vraag naar de hypothetische situatie zonder ongeval altijd noodzakelijk is.

Bij het verzamelen van medische informatie over de voorgeschiedenis geldt eveneens dit proportionaliteitsvereiste. Er worden nadrukkelijk eisen gesteld aan de motivatieplicht mbt medische voorgeschiedenis. Motiveren van zo’n verzoek kan worden ingegeven door de geclaimde looptijd, omvang van de claim, aard en omvang van het letsel, klachten en klachtbeloop, moeilijk verklaarbare klachten, eerdere arbeidsongeschiktheid of ongeval. Bij het verstrekken van originele medische informatie is het de medisch adviseur die bepaalt of het gerechtvaardigd is dat er (originele) medische informatie verstrekt wordt en aan wie. Zo moet bijvoorbeeld worden gelet op de oorsprong van de stukken en de gevoeligheid van de gegevens.

Art 9 lid 4 van de beroepscode
Annelies Wilken geeft aan dat zij in art 9 lid 4 van de beroepscode geen valkuilen ziet ten aanzien van het tuchtrecht. Het artikel ziet toe op het verstrekken van originele medische informatie aan derden. Alleen het gemotiveerde advies dient te worden overlegd staat in het artikel. Is dat strijdig met het verstrekken van originele medische stukken? Nee zegt Wilken, originele stukken kunnen heel goed deel uitmaken van het gemotiveerde advies. Dit vraagt nog wel enige toelichting in de beroepscode zoals ook mr. Meyst Michels later in haar presentatie over de beroepscode zal toelichten

Het medische expertiserapport.

De MP GBL pleit ervoor het aantal aanvragen van expertisen te beperken om onnodige belasting voor patiënten te voorkomen. Alleen bij onvoldoende kennis, bij onvoldoende medische informatie of bij een verschil van visie is de inzet van een medische expertise gewenst zo luidt het advies. De beschikbaarheid van het expertiserapport aan derden wordt in art 5.7 van de MP toegelicht. Door Wilken wordt uitleg op de toelichting gegeven aan de hand van het arrest van Hoge Raad van 22-02-2008. Onderscheid wordt gemaakt tussen eenzijdige expertisen en expertisen die gezamenlijk worden aangevraagd. Het arrest is een drie stappen plan waarbinnen de stappen afzonderlijk kunnen worden herkend.

  • De deskundige bepaalt welke gegevens nodig zijn
  • Deze gegevens worden ook aan de medisch adviseur ter beschikking gesteld
  • Indien het slachtoffer niet blokkeert, dan gaat alle informatie ook de onderliggende medische informatie naar alle partijen, waaronder ook de schadebehandelaar van de verzekeraar. Dat is verstrekkend volgens Wilken. De MP gaat minder ver. Door af te zien van blokkeren geeft het slachtoffer toestemming om zowel het rapport alsook de onderliggende medische informatie aan derden ter beschikking te laten komen, de MP geeft aan dat dit laatste niet wenselijk is. Er hoort overigens wel een toelichting door de medisch adviseur te worden gegeven voor wat betreft de implicaties van het expertiserapport.

De beroepscode

De volgende twee bijdragen van respectievelijk mevrouw mr. Meyst-Michels en dr. Pjotr Israels hadden de beroepscode van de GAV als onderwerp. Op treffende wijze toonde mr. Meyst Michels (gespecialiseerd in gezondheidsrecht en tuchtrecht) aan dat er in de woordkeuze van de oude Beroepscode uit 1994 en de woordkeuze in de nieuw geaccordeerde beroepscode van 24 mei 2011 ruimte ligt voor tuchtrechtelijke klachten vanwege het ontbreken van een goede toelichting. Haar voordracht werd gelardeerd met sprekende maar ook stekende voorbeelden van tuchtrechtuitspraken en de vragen na afloop maakten duidelijk dat met enige voortvarendheid een toelichting op de huidige beroepscode dient te verschijnen. De artikelen 8.4 en 9.5 van de beroepscode laten in hun huidige beschrijvingen voor de niet ingewijden teveel onduidelijkheden bestaan. Begrijpelijk leidde dit tot enige onrust in de zaal wat een goede voorbode was voor de levendige discussie die later volgde.

Pjotr Israels als secretaris van de beroepscodecommissie benadrukte in een met mythologische helden doorspekte presentatie dat dokters goed in staat zijn om hun eigen beroepscode vorm en inhoud te geven gebaseerd op de tekst van de nog altijd actuele eed van Hippocrates. Als een dief ( Hermes) in de nacht presenteerde hij een aantal overlegsituaties die voor dokters zo vanzelfsprekend zijn dat hiervoor geen toestemmingsverklaring nodig zou moeten zijn, en waarbij deze overlegsituaties tegemoet komen aan het aanbrengen van voortvarendheid in de advisering binnen het medisch traject. Laat onverlet dat een toelichting voor de medische leek noodzakelijk blijft, net als bij elk medisch advies met of zonder expertiserapport. Hij pleitte sterk voor het adagium dat de leidende rol binnen een medische beroepscode moet liggen bij degene die de beroepscode gebruikt en beheert, de medicus.

In de levendige discussie die volgde na de pauze kon een ieder in interactie met de sprekers vragen stellen en suggesties doen ten aanzien van de GBL en de beroepscode. Enkele prikkelende stellingen deden de rest. Diverse collega’s opperden oplossingen ten aanzien van de tuchtrechtelijke aansprakelijkheid van medisch adviseurs bij de aanvraag van een gezamenlijke expertise. Bijvoorbeeld een opdracht aan de expertiseur waarin nadrukkelijk wordt vermeld dat ook de schadebehandelaar een afschrift van het rapport krijgt werd voorgesteld. Verder werd de rol van de KNMG toegelicht op de accordering van de beroepscode, zij stellen dat de beroepscode door de beroepsgroep wordt gedefinieerd. Daarmee behoort de GAV-beroepscode van 1994 tot het verleden en zal alleen nog voor tuchtzaken kunnen gelden uit die tijd. Een beroepscode die in 2011 is opgesteld kan niet met terugwerkende kracht van toepassing zijn op klachten van jaren daarvoor.

Op het moment dat de grenzen vervagen waar uiteindelijk medische informatie beschikbaar komt werd aandacht gevraagd voor een niet te onderschatten fenomeen waarbij de mogelijkheid bestaat dat terughoudendheid in de curatieve sector wordt betracht ten aanzien van het ter beschikking stellen van medische gegevens. Zowel gegevens van voor als na ongeval. Ook de positie van de medisch adviseur bij de verzekeraar kan door het bijna vanzelfsprekend ter beschikking komen van het gehele expertise rapport bij een gezamenlijke aangevraagde expertise nadelig worden beïnvloed. Voorbeelden worden gegeven van medisch adviseurs die dat in de dagelijkse praktijk ervaren en zich belemmerd voelen in hun autonomie. Dit nog los van de vraag of het ter beschikking stellen van het gehele rapport geen extra druk geeft op het aanvragen van expertise verzoeken om via die weg in bezit te komen van medische gegevens.

Duidelijk werd ook dat hoe goed de teksten van de artikelen van de beroepscode ook worden toegelicht of dichtgetimmerd, een tuchtklacht indienen staat een ieder vrij en per casus zal de tuchtrechter zijn afwegingen maken rekening houdend met de bestaande regelgeving en stand der wetenschap. Hoe beter de (tucht)rechter gevoed wordt over de manieren van de beroepsgroep hoe duidelijker en consistenter de (tucht)rechtspraak kan worden. De discussie maakte een ieder bewust van het aanhoudende belang van de professionele autonome afweging van elke medisch adviseur om die medische gegevens die onder zijn of haar verantwoordelijkheid vallen, al dan niet ter beschikking te stellen aan derden.

De themamiddag smaakte naar meer……. Tot de volgende themamiddag!

Hieronder kunt u de voordrachten downloaden.